De Europese Unie (EU), de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Muntfonds (IMF) oefenen druk uit op de Griekse regering door gebruik te maken van de dringende nood aan liquide middelen, een probleem dat ze zelf gecreëerd hebben. Op die manier willen ze de hervormingen van het “memorandum” opleggen die ze in het verleden onderhandeld hadden met de regering Samaras-Venizelos. De redenen voor deze starre houding zijn van financiële aard: een politiek die tegen het soberheidsbeleid in gaat is niet verenigbaar met de doorslaggevende keuzes van de EU tijdens de crisis.