Enkele woorden die steeds terugkomen in het stuk vallen op: superdiversity, collections of Ones, inter-human recognition. Ze geven uitdrukking aan zijn onderliggende filosofie, die wellicht het best beschreven kan worden als holistisch: het idee dat verbindingen de basale bouwsteentjes zijn van de sociale wereld, en dat elke poging om mensen te begrijpen dus moet beginnen met de vraag hoe zij met elkaar verbonden zijn. Zij holistische filosofie gaat niet alleen uit van menselijke relaties, maar ook van de relaties die de mens onderhoudt met zijn omgeving. Het is de hoogste tijd dat de mens zijn prioriteiten fundamenteel herschikt op basis van dit uitgangspunt, aldus Guadeloupe. Dat vergt een radicale verschuiving in het denken over onszelf: wij staan niet boven de natuur maar zijn er onderdeel van, en wij zijn geen goden maar sterfelijke wezens. Wezens waarvan Guadeloupe vindt dat ze enkele uitzonderlijke kwaliteiten hebben die leidend moeten zijn in deze verschuiving: hoop, liefde en zorg.