De politieke crisis, zo stelde Antonio Gramsci ooit, ‘zit hem in het feit dat het oude afsterft en het nieuwe nog niet geboren kan worden’. In deze tussenperiode, zo voegde hij eraan toe, ‘verschijnt een grote variëteit aan morbide symptomen.’ Een dergelijke politieke crisis lijkt ook Nederland in zijn greep te houden. Oude partijen die decennia lang het machtscentrum van de Nederlandse politiek bestierden, zien hun electoraat weglopen en verworden tot een schim van hun eerdere importantie. Nieuwe partijen komen op, die wat betreft partijorganisatie afwijken van hun voorgangers en het politieke spel volgens geheel andere regels spelen. Bestaande politieke overtuigingen, zoals het gematigde neoliberalisme van de Derde Weg of het consensus/poldermodel, hebben aan belang ingeboet, maar nieuwe denkbeelden en praktijken dienen zich nog niet aan. In die context verschijnt het ‘morbide symptoom’ van het rechtspopulisme ten tonele.